Jij doet er toe
Een van de mooie dingen van het (samen)werken met jongeren is het gespreksonderwerp verantwoordelijkheid. Waar kan ik wat aan doen en waar niet. Overkomt mij de situatie of neem ik het heft in handen? De fase van ontwikkeling bij jongeren is ik-gericht. De eigen identiteit wordt ontwikkeld. Dat betekent dat jongeren er over het algemeen van uitgaan dat wat zij doen goed is. Hieruit komt ook naar voren dat in de puberteit jongeren de schuld voor iets wat zij zelf doen, makkelijk buiten zichzelf leggen. Immers wat ik doe is goed. Een van de andere dingen is om te ontdekken wat bij jou past als puber. Hiervoor moet je actie ondernemen. Door te doen worden grenzen geraakt en soms ook overschreden, en dan is daar een goed gesprek op zijn plek. Op dat moment heeft een puber het nodig dat begrip getoond wordt en op hetzelfde moment een duidelijke grens gesteld wordt. Daarbij is dan de actie het onderwerp van gesprek en niet de persoon. Namelijk in de grond is ieder mens waardevol. Vanuit de christelijke identiteit beschouwen we ieder mens als gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. Vanuit de psychologie maken we onderscheid tussen de persoon, bijzonder waardevol, en het gedrag, dat wat je doet. Deze scheiding is belangrijk. Gedrag daar heb je het over en daar wordt aan gewerkt. Jij als mens doet er toe.
In deze tijd, waarin veel beperkingen worden opgelegd, ontstaat veel dynamiek bij jongeren en ook bij volwassenen. Namelijk er mag heel veel niet en dat wordt vaak gezien als de schuld van de ander, zeker door jongeren. Namelijk de overheid legt ons beperkingen op. Een overschrijding van zo’n grens wordt dan vaak vertaald naar; die jongen of dat meisje is asociaal. Echter, het gedrag kan grensoverschrijdend zijn, de persoon is en blijft bijzonder waardevol: het is goed dat je er bent. Jongeren voelen zich namelijk graag gezien en erkend, net als volwassenen. Om die erkenning te voelen is onderzoek gedaan. Hoe houd ik de moed erin als volwassene en/of puber in de tijd van beperkingen. In het filmpje bij deze link wordt een bijzonder handvat gegeven om de moed er in te houden en het gesprek hierover met elkaar te voeren. De kern is door je te gaan richten op wat wel kan en door iets voor een ander te doen in positieve zin, ontstaat energie om vol te houden en ontstaat een gevoel van eigenwaarde. Je richten op wat wel kan geeft hoop en iets doen voor een ander draagt bij aan een betere wereld een wereld van licht. Dat past hartstikke goed bij de kerstgedachte om er te zijn voor die ander. Er zijn voor die ander is een lichtpunt voor die ander. En zo zijn we gekomen bij de geboorte van Jezus, het Licht in de wereld. Kunnen we maar drie mensen op bezoek krijgen of zijn we blij dat er drie mooie mensen op bezoek mogen komen tijdens kerst? Ik wil u uitdagen om na te denken over de verschillende manier van benaderen. Beide gedachten kosten evenveel energie. Het levert een verschil in energie op.
Namens alle collega’s van het Corlaer College wens ik een ieder gezegende kerstdagen toe en al het goede voor 2021. Laten we tegen elkaar beginnen te zeggen: “Goed dat je er bent”, iets positiefs voor elkaar doen en er zijn voor elkaar.
Ronald Schaefer